Heb je wel eens zo’n hele grote legpuzzel gemaakt, zo een van een paar duizend stukjes, een landschap bijvoorbeeld, met weinig landschap en heel veel lucht. Je zoekt je suf om die stukjes lucht tot een lucht te maken. En stel je voor dat die puzzel ook nog een zonnig landschap moet voorstellen waarbij de lucht egaal blauw is zonder wolkje om je op te oriënteren. Waar begin je aan?
Zo gaat dat ook met ons denk ik. Soms is het landschap van ons leven een totaal door elkaar gerommeld zootje. Zo bijvoorbeeld: het verhaal van een willekeurige klant van de universele winkel voor educatief en creatief speelgoed, onder management van de grootste schepper van ingewikkelde puzzels, God zelf in al zijn facetten.
Toen hij zich, voor zijn geboorte in een menselijk lijf, de puzzel aanschafte in de universele winkel voor educatief en creatief speelgoed, kon hij precies zien wat hij moest doen om zijn stuk toe te voegen aan de grote puzzel die God zelf bezig is te leggen. Het werkplan lag kant-en-klaar voor hem. Nog niet voor zijn neus, want die had hij nog niet. En hij werd er helemaal enthousiast van. Lekker aan het werk en snel op weg naar een menselijk lijf want dat stond bij de gebruiksaanwijzing. Voorzichtig en vol verwachting heeft hij toen de puzzel meegenomen op zoek naar een goede gelegenheid om zich een menselijk lichaam aan te laten meten. Bij zijn geboorte in de menselijke wereld werd zijn puzzel zoals het hoort helemaal door elkaar gerommeld. Wow! Dat zou nog eens een leuke klus worden. Maar wat niet in de gebruiksaanwijzing stond was het feit dat er zoveel anderen waren die ook een puzzel hadden gekocht. En waar hij al helemaal niet op gerekend had was dat die anderen niet met de vingers van zijn puzzel konden afblijven. Iedereen bemoeide zich met de puzzel van iedereen ook al sloeg dat meestal nergens op. Sommige mensen hadden oorlogstaferelen gekocht en waren verwoed bezig hun puzzel te leggen en dan waren ze vaak zo wild bezig dat er rode bloedspetters op zijn blauwe luchtstukjes kwamen en dan huilde hij en dan werden de bloedspatten samen met zijn tranen verandert in dreigende vlekken die zijn blauwe hemel bewolkten.
En anderen hadden taferelen van wilde feesten gekocht en waren daar zo druk mee bezig dat de rust in de oase totaal verstoord werd. En weer anderen hadden afgesproken met degenen die de oorlogstaferelen gekocht hadden dat zij dan taferelen van stromen vluchtelingen en ontheemden en gewonden en nog meer van dat ongerief en overlast zouden gaan leggen. Een heel enkele keer ontmoette hij ook anderen die prachtige landschappen legden en soms konden ze dan samen een heel stuk verder werken, dat waren goede tijden. Toen hij zo’n jaartje of veertig doorgewerkt had aan zijn puzzel kwam hij plotseling tot de ontdekking dat hij nog lang niet klaar was. Hij kon door alle spetters en verwisselingen van de verschillende puzzelaars die stukjes van hun puzzel hadden achtergelaten in zijn puzzel, zoals hij dat ongetwijfeld ook gedaan had in de puzzels van al die anderen, door de bomen het bos niet meer zien. Was het nu een boom of een kanon?
Een stil bergmeer of een plas gestold bloed en was het in de woestijn nu heet en droog of regende het uit die grauwrood gevlekte wolken? Hij was het patroon totaal kwijt en aan het eind van zijn Latijn. Erg veel zin om zich nog in te spannen had hij niet meer. Hij voelde dat wat hij ook deed … er zouden altijd anderen zijn die zich met zijn puzzel zouden willen bemoeien en daar baalde hij van als een stekker. Die stekker zat trouwens ook al als een verdwaald element in zijn puzzel, waarschijnlijk van iemand bij wie de stoppen waren doorgeslagen en die de stekker er toen maar uitgetrokken had.
Wat een chaos. Maar toch, doorzettertje als hij inmiddels eigenlijk ook wel was, kon hij het niet laten om toch nog een manier te zoeken om zijn puzzel te redden. En hij klopte aan bij een heleboel andere puzzelaars om erachter te komen of zij hem misschien konden helpen aan de stukjes die bij hem ontbraken of misschien wilden ruilen met hem. Als zij bijvoorbeeld een stukje dreigende wolken nodig hadden kon hij dat misschien ruilen voor een stukje blauwe lucht.
En toen realiseerde hij zich dat dat ruilen met elkaar eigenlijk een fantastisch spel was. Het bracht avontuur en heel veel overleg en over en weer, onder elkaar en wederzijds moest er gekozen worden of ze dat stukje wel of niet voor iets anders zouden ruilen. En op die manier deelden alle puzzelaars in de ervaringen van iedereen en legden toch hun eigen puzzel.
Wat ze ook ontdekten was, wanneer ze op zo’n ruilbeurs even een pauze inlasten om even uit te rusten en wanneer ze dan even ontspannen bij elkaar zaten, dat al die verschillende puzzels naadloos op elkaar aansloten. Ze ontdekten dat ze allemaal bezig waren met het scheppen van een groot geheel waar iedereen zijn stukje aan bijdroeg en dat die puzzel dan weer een stukje was van een nog grotere puzzel en die grote puzzel was dan weer een stuk van een gigantische, zelfs oneindige puzzel. Daar komt in onze taal natuurlijk het woord “stuk” vandaan. We doen allemaal ons eigen stuk en voel het maar als een universeel compliment als je lekker stuk genoemd wordt.
En de eigenaar van de educatieve-creatieve speelgoedwinkel? Die lacht in zijn vuistje. Bijna allemaal waren ze vergeten om de kleine lettertjes achter op de puzzel te lezen. Want daar stond: “Deze puzzel kan alleen gelegd worden als je dat in samenwerking doet met andere puzzelaars, omdat dat de enige manier is waarop ik, als de architect van het volledige plan, een harmonisch geheel kan maken.”
“Het werkt!”, riep hij door het universum. “Alle delen van mijzelf brengen nieuwe ervaringen mee, ik wist niet dat er zoveel te ervaren was. Ik verander was in Is. Je zult altijd mijn laatste stukje blauw zijn en de puzzel is nog lang niet klaar … ik heb je nog eeuwig nodig om de schepping volmaakt te maken.”
Hou het spannend!
Hou het fascinerend!
Hou het episch!