3 mei 1988
In de sixties kende men een hernieuwde belangstelling voor wat meestal āalternatieve geneeskundeā wordt genoemd. Volgens Henk R. M. Debusschere (a.k.a. Akamas Auriga), osteopaat/chirotherapeut, gespecialiseerd in Toegepaste Kinesiologie en Fysiologie, was dat vooral omdat het besef doordrong dat de moderne geneeskunde duur is en belangrijke bijwerkingen met zich meebrengt. Henk noemt het liever āaanvullende geneeskundeā, een verzameling van traditionele geneeswijzen die sterk afwijken van de āgewoneā geneeskunde: acupunctuur, handoplegging, kruidengenezing, homeopathie, natuurlijk leven, hypnose, massage, en ākrakenā. Het zijn in de loop van de laatste twintig jaar bekende begrippen geworden. Sommige niet: de Ayurvedische geneeskunde bijvoorbeeld.
āAl deze geneeswijzen hebben een eigen theorie over ontstaan, ontwikkeling en genezing van ziekten, hun eigen manier om een diagnose te stellen, een geheel van verworven praktische kennis en een georganiseerde beroepsgroep van beoefenarenā, zegt Henk. Hoewel theorie en praktijk ver van die van de moderne geneeskunde afwijken, kunnen volgens deze Belgische therapeut/facilitator beide naast mekaar bestaan en worden toegepast. Een belangrijk gemeenschappelijk element van de āaanvullende geneeskundeā is het aanmoedigen en uitlokken van zelfgenezing. De homeopathie doet dit door het toedienen van uiterst kleine hoeveelheden planten die de uitingsvormen van de ziekte nabootsen en zo het lichaam tot actie prikkelen, terwijl de kruidengeneeskunde juist grote hoeveelheden andere planten gebruikt om diezelfde ziekteverschijnselen de baas te worden.
Planten
Elke zieke wordt als een afzonderlijk geval behandeld. Voor statistieken of groepsnormen is weinig belangstelling. Vermits niet zozeer de ziekte maar de persoon het voorwerp van behandeling is, wordt ook geen scheidingslijn getrokken tussen lichaam en geest. Ook volgens het Hippocratische beginsel wordt slechte gezondheid beschouwd als een staat van kwetsbaarheid die voortkomt uit onbalansen binnen de persoon: āVolledige genezing is dan ook alleen mogelijk door herstel van de balans ā de krasis ā met behulp van de zelfgenezende eigenschappen van de mens ā de vix medicatrix naturaeā.
Merkwaardig genoeg gaat de wetenschappelijke geneeskunde, via Galenus van Pergamum* (2de eeuw) op diezelfde oorsprong terug maar volgens Henk is zij de afgelopen 150 jaar ā āmisschien in overdreven mateā ā geheel en al tot het specificiteitsbeginsel overgegaan. Dat betekent dat zij een slechte gezondheid is gaan beschouwen als een specifiek stel verschijnselen die als een specifieke ziekte worden omschreven die daarop door het toedienen van precies daarop gerichte medicijnen genezen wordt.
Na een bittere strijd heeft het specificiteitsbeginsel in de vorige eeuw de algehele overheersing bevochten. De uitkomst werd bezegeld door de opkomst van nieuwe geneesmiddelen die, ironisch genoeg, juist uit de geneesplanten van de kruidenkenners werden vervaardigd. āDe opzienbarende resultaten van aspirine, digitalis, kinine, en opium lieten de oude genezers met hun beginselen maar zonder patiĆ«nten achterā, zegt Henk.
EnquĆŖte
De hernieuwde belangstelling voor de traditionele geneeskunde verklaart Henk ook door het feit dat het steeds duidelijker werd dat veel slechte lichamelijke gesteldheden die uit een bepaalde manier van leven voorkomen zoals bijvoorbeeld rugklachten of aderverkalking, bij zachtere en meer op de hele mens gerichte aanpak van de traditionele geneeskunde baat konden ondervinden.
Uit een in 1980 in Nederland gehouden enquĆŖte bleek dat 40 procent van de patiĆ«nten van aanvullende genezers deze hadden opgezocht nadat zij eerst voor dezelfde kwaal zonder of met voldoende resultaat bij een gewone dokter waren behandeld. De patiĆ«nten van aanvullende geneeskunde hebben over het algemeen een iets beter schoolopleiding en hoger inkomen dan het nationaal gemiddelde.
āDe gezondheidsproblemen waarmee men bij de aanvullende geneesheer terecht komt, zijn waarschijnlijk wel dezelfde problemen waarin de gewone geneeskunde gefaald heeftā, meent Henk. āDikwijls gevallen van chronisch slechte lichaamsgesteldheid zoals spier- en botproblemen, zoals rugpijn en gewrichtsontsteking, chronische pijn zoals migraine of zenuwpijnen, chronische ontstekingen zoals bronchitis, maagzweren, blaasontsteking, allergieĆ«n, oververmoeidheid, slapeloosheid, zwakte, hart-vaatproblemen en overspanning. Deze omstandigheden worden in het algemeen meer begeleid dan genezenā.
Volgens Henk heeft onderzoek aangetoond dat aanvullende geneeskunde bij het behandelen van de ziekten waarmee zij gewoonlijk te maken krijgt op korte termijn minstens even goede resultaten behaalt als gewone geneeskunde. āOok volgens het weinige onderzoek naar de behandelingsresultaten op lange termijn eindigt de aanvullende geneeskunde meestal bovenaan. Uit veel studies blijkt dat osteopathie en toegepaste fysiologie/kinesiologie bij het verlichten van pijn minstens even goed werken als pijnstillers, op lange termijn zelfs beterā.
Problemen
Een geruchtmakende vergelijking die in 1980 in het Glasgow Royal Infirmary (Schotland) werd gehouden heeft aangetoond dat de osteopathie/homeopathie bij de behandeling van reumatische gewrichtsontsteking evenveel succes had als gewone geneesmiddelen. Volgens peilingen in Nederland, Australiƫ en elders zou meer dan 80 procent van de patiƫnten deze geneeskunde ook bij anderen aanbevelen.
Pijnstilling via toegepaste kinesiologie en toegepaste fysiologie heeft nieuwe inzichten over heel het mechanisme van de pijnbeheersing bijgebracht. Gebleken is dat wanneer actieve geneeskruiden worden opgespoord, in plaats van lukraak zoeken met behulp van volksgenezers, de ontdekkingskans van 1 pct. tot 40 pct. toeneemt.
Ondertussen stelt de opkomst van de aanvullende geneeskunde de regeringen en heel het medische bestel voor problemen. Hoe kunnen naast beroepsgeneesheren ook leken medische handelingen uitvoeren? Hoe kunnen de verschillende medische specialisaties met elkaar van gedachte wisselen wanneer hun taal, opvattingen en praktijk zo sterk van elkaar verschillen? āWanneer aanvullende geneeskunde deel zal moeten uitmaken van de hoofdstroom der medische verzorging dan is het duidelijk dat er hier en daar zaken op de helling moeten worden gezetā, vermoedt Henk. āAls zij er geen deel van gaat uitmaken, dan zal zij heel gewoon steeds meer patiĆ«nten uit die hoofdstroom naar zich toe blijven trekkenā.
Volgens deze Belgische therapeut/facilitator is de voornaamste vereiste voorlichting. āWanneer artsen in hun opleiding op medische scholen zouden leren wat aanvullende geneeskunde is en wat zij kan, dan zouden zij ook kunnen samenwerken met haar beoefenaars zoals dat in China en zelfs in Rusland gebeurt. Aan de andere kant zouden beoefenaren van aanvullende geneeskunde moeten worden geholpen om hun biomedische kennis, in die kringen nu nog een punt van erkende zwakheid, bij te spijkerenā.
*Claudius Galenus (Pergamon, 129 ā 199) was een Grieks/Romeinse arts die in de geschiedenis van de westerse geneeskunde een belangrijke plaats inneemt. Zijn geneeskundig systeem heeft de medische wetenschap bijna 1500 jaar lang gedomineerd.