Een yogameester ging eens met zeven leerlingen een ochtendwandeling maken, terwijl de dauw nog over het land lag.
Na enige tijd brak de zon door en de dauwdruppels schitterden dat het een lust was. Bij een grote dauwdruppel liet de meester halthouden. Hij schaarde zijn leerlingen zo rond de druppel dat de zon erop bleef schijnen en vroeg hun toen welke kleur de druppel had. Rood zei de eerste, oranje de tweede, geel de derde, groen de vierde, blauw de vijfde, paars de zesde en de zevende zei violet. Ze stonden verbaasd over deze verschillen en aangezien ze allen zeker waren dat ze het goede zagen, kregen ze bijna ruzie. Toen liet de meester ze enige keren van plaats verwisselen en langzaam drong het tot hen door, dat ondanks de verschillen, zij toch allen de waarheid hadden gesproken.
En nu zei de meester: Laat dit een les zijn om nooit kritiek op elkaars levenshouding te hebben, want hoe je het leven ziet, hangt af van het standpunt waarin je in dit leven geplaatst bent. Zelfs zij die het licht zoeken of al enigermate gevonden hebben, kunnen de waarheid verschillend zien.
Zoals jullie allen net een ander deel van het licht gevonden hebben en dat voor de volle waarheid aanzagen. Laat anderen in volle vrijheid hun eigen weg bewandelen, hun eigen plaats innemen en hun eigen deel van het licht waarnemen. Jullie hebben allen waarheden nodig. Want allemaal tezamen vormen ze het werkelijke licht, de volle waarheid. Tot jezelf een van de groten geworden bent en de zeven kleuren in enen kunt waarnemen zult je bij elke wedergeboorte een ander standpunt innemen en de waarheid op een andere manier zien totdat je de volle waarheid kent.
Je medeleerlingen aanvallen omdat zij een andere kleur van het licht waarnemen, is daarom jezelf aanvallen. Wees daarom niet alleen tolerant, want dat is het accepteren van een andermans mening, maar wees zelfs blij dat er andere meningen zijn.
Want zolang jij nog niet zelf het volle licht kunt zien, heb je je medeleerlingen nodig om als groep de totale waarheid te kunnen verkennen.